André Kamphuis, Spraakverwarring rond de toren van Babel: zegen of vloek? Een exegetisch onderzoek naar de betekenis en functie van Genesis 11:1-9 (2008)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE zeide: Ziet, zij zijn enerlei volk, en hebben allen enerlei spraak; en dit is het, dat zij beginnen te maken; maar [15]nu, [16]zoude hun niet afgesneden worden al wat zij bedacht hebben te maken? 15. Met deze manier van spreken wordt uitgedrukt Gods toorn, en zijn voornemen om dit werk te beletten. 16. Anders, hun zal niet afgesneden, of, belet worden, dat is, zij zullen met hun werk willen voortgaan.